Analoog aan voorgaande situaties vinden we bij nadering van de vorticiteit op 500mb de PVA toenemen waardoor convectieve initiatie wordt voorzien. Door de oriëntatie van de vorticiteits"band" vinden we deze PVA toename niet op éénzelfde tijdstip over het land maar trekt verschillend in tijd over het westen, het centrum en het oosten van het land doorheen de late middag tot avond en vroege nacht.
Aan de grond vinden we een convergentiezone dewelke zich boven Belgie bevindt terwijl de onstabiliteit zich door de aanvoer van de moisture en de opwarming van de zon terug manifesteert richting een acceptabele 1KJ/kg. De samenspraak met de convergentie en de PVA is dus de focus voor convectie, waarbij de convectie in het oosten ook nog wordt bijgestaan door de orografie waar tevens de PVA iets meer geaccentueerd lijkt te zijn.
De hele situatie is onderheven aan een windscheringsmagnitude in de dikke tieners waardoor de convectie zich naar alle waarschijnlijkheid zal uiten in een multicelsysteem of multicelsystemen. Supercellulaire processen zijn minder aan de orde alhoewel de scheringswaarden behoorlijk dicht bij de 20m/s liggen. Een outflowbounary-buieninteractie kan hier een doorslaggevende factor zijn.
Een lineaire vorm is mogelijk langs de west-oost geörienteerde convergentielijn ongeveer in de regio van de Belgisch-Nederlandse grens. De shearvectoren staan daar ietwat onder een hoek op, waardoor mogelijks een onderbroken lineaire structuur kan gevonden worden (al ben ik over het bestaan en oriëntatie van een lineaire structuur niet 100% zeker). Verder kunnen buien zich ook clusteren en een gemeenschappelijke coldpool vormen waardoor op die manier een ietwat lineaire structuur kan bekomen worden.
Verder is het uitkijken naar de aanwezigheid van de low level vorticiteit in de laag van de grond tot anderhalve kilometer die in het westen van België doorheen de avond wordt geaccentueerd. Een sterke updraft kan deze vorticiteit stretchen waardoor mogelijks een low level spin-up kan gevormd worden die in combinatie met de lage cloudbases kan uitgroeien tot een tornado en/of misschien toch (low-level?) mesocycloon, maar daarvoor dient ten tijde van deze low level vorticiteit dus nog convectie in het westen plaats te vinden.
Ook kan deze low level vorticiteit in het westen als extra focus dienen voor de initiatie van convectie daar dit voor additionele convergentie kan zorgen.
Al bij al kunnen we zeggen dat de meeste kans op onweersbuien voor de zuidelijke helft van de Benelux zal zijn omwille van de superpositie van de convergentie, de latente onstabiliteit en de PVA wanneer in de loop van de late namiddag de vorticitylobes zich via het zuiden zullen aanmelden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten